Versje voor het eten

Smakelijk eten, smakelijk eten.

Hap hap hap. Hap hap hap.

Dat zal lekker smaken,Dat zal lekker smaken.

Eet maar op, eet maar op.

Smakelijk drinken, smakelijk drinken.

Slok slok slok. Slok slok slok.

Dat zal lekker smaken,Dat zal lekker smaken.

Drink maar op, drink maar op.

Tanden poetsen, tanden poetsen.

Heel mooi schoon, heel mooi schoon.

Samen tanden poetsen,Samen tanden poetsen.

Heel mooi schoon, heel mooi schoon.”